Uitgangspunten samenwerking bij kelderherstel

Het college van B en W heeft een voorstel naar de raad gestuurd met uitgangspunten voor de samenwerking met keldereigenaren bij het herstel van de eeuwenoude kelders in het wervengebied. Het college adviseert de raad om uit te gaan van een kostenregeling op basis van een bijdrage van de gemeente aan de herstelkosten van een kelder, en niet op basis van schadevergoeding. Daarnaast staat in de uitgangspunten het voornemen van de gemeente om de keldereigenaren te ontzorgen bij de uitvoering van het herstel, en dan met name bij het opdrachtgeverschap aan een aannemer. Het college denkt dat een regeling op basis van deze uitgangspunten de beste basis biedt voor de duurzame samenwerking met keldereigenaren die nodig is om het wervengebied de komende decennia veilig te houden en te behouden voor toekomstige generaties.  

Er is veel gebeurd sinds 2021, toen de raad een besluit nam over de aanpak van de werven. Er zijn kelders hersteld en gemeente en keldereigenaren hebben ervaring opgedaan met kelderherstel en de samenwerking, en hoe ingewikkeld het opdrachtgeverschap kan zijn. Er zijn onderzoeken gedaan naar schade en schadeoorzaken, lessen die kunnen worden geleerd van de schadeafhandeling in Limburg en Groningen en de beleving bij keldereigenaren van de samenwerking bij kelderherstel. Van maart tot en met september hebben de keldereigenaren en gemeente, onder leiding van een onafhankelijke procesbegeleider, gesprekken gevoerd over de toekomstige samenwerking en een definitieve kostenregeling. De opbrengst is vastgelegd in een aantal uitgangspunten voor samenwerking bij kelderherstel en in het raadsvoorstel. Uit alle onderzoeken en gesprekken kwamen 2 inzichten prominent naar voren: 

  • Kostenregeling moet eenvoudig zijn en vooraf zekerheid geven
  • Hulp nodig van de gemeente bij opdrachtgeverschap 

Kostenregeling moet eenvoudig zijn en vooraf zekerheid geven 

Ten eerste: keldereigenaren vinden een aantrekkelijke, eenvoudige kostenregeling heel belangrijk. De kostenregeling moet vooraf financiële zekerheid geven, niet leiden tot conflicten en juridische procedures en het geld moet ten goede komen aan herstel van kelders en niet aan juridische of proceskosten. Hoewel een aantal keldereigenaren liever vasthoudt aan toepassen van het bewijsvermoeden zoals in 2021 geadviseerd door de Commissie van Wijzen Wervengebied, vindt het college van B en W een bijdrage van de gemeente aan de herstelkosten het meest passend. Het meest eerlijk zou zijn als de veroorzaker van schade aan kelders deze ook betaalt. Er wordt dan een schadevergoeding bepaald door het bewijsvermoeden of expert oordeel toe te passen. Dat was in 2021 ook het uitgangspunt. Echter, dat wordt geen eenvoudige regeling. Uit de technische onderzoeken blijkt dat de oorzaak en veroorzaker van schade aan kelders niet of nauwelijks zijn aan te wijzen. Bij een keuze voor schadevergoeding ontstaat bijna zeker een verschil van inzicht tussen keldereigenaar en gemeente over de oorzaken en veroorzakers van de schade, en wie wat moet betalen. Zowel onderzoeksbureau AEF (onderzoek schadeafhandeling in Groningen en Limburg) als de Raad voor de Leefomgeving (advies afhandeling funderingsschade) hebben vastgesteld dat bij een kostenregeling op basis van schadevergoeding de kans op slepende conflicten en juridische procedures groot is. De meeste keldereigenaren en de gemeente geven de voorkeur aan een eenvoudige regeling op basis van een bijdrage aan de herstelkosten. Dan hoef je niet te kijken naar schade en schadeoorzaken. Met een bijdrage aan de herstelkosten is de financiële zekerheid vooraf ook groter voor de keldereigenaar.

De gemeente blijft dus fors bijdragen aan het herstel van de kelders, in dezelfde orde van grootte als nu met de subsidieregeling (ongeveer 80% van de herstelkosten is voor rekening van de gemeente). De gemeente neemt hiermee haar verantwoordelijkheid voor het erfgoed. En de gemeente geeft hiermee – zij het op een andere wijze, gericht op minder juridische procedures – invulling aan het advies van de commissie van wijzen om een groot deel van de kosten te betalen. De uitkomsten van de onderzoeken laten zien dat het niet reëel is om alle kosten zonder meer te vergoeden. Een eigen bijdrage van de keldereigenaren ligt dan ook voor de hand. 

Hulp nodig van de gemeente bij opdrachtgeverschap 

Ten tweede, en zoals uit de gesprekken blijkt nog belangrijker voor keldereigenaren: het ontzorgen bij de voorbereiding en uitvoering van kelderherstel. Het herstel van een kelder is een ingewikkelde klus, zelfs voor keldereigenaren met een bouwkundige achtergrond. Het herstel van eeuwenoud erfgoed vraagt specialistische kennis. Er zijn altijd verrassingen – met de bijbehorende meerkosten en vertraging. En er is vaak afstemming nodig met bijvoorbeeld de buren die tegelijk kelders herstellen, nutsbedrijven die kabels of leidingen onderhouden of de gemeente die eigenaar is van de aangrenzende muur, werf en weg. Keldereigenaren vragen met name hulp van de gemeente bij het opdrachtgeverschap aan een aannemer. Deze wens is op basis van de gesprekken met keldereigenaren toegevoegd aan de uitgangspunten.  

Uitgangspunten samen uitwerken 

Het college heeft deze inzichten verwerkt in het voorstel voor de gemeenteraad over de uitgangspunten van de samenwerking bij kelderherstel. De raad neemt daar naar verwachting in december een besluit over. Gemeente en keldereigenaren nemen de tijd om de uitgangspunten verder uit te werken. Hoe we dat gaan doen, is onderwerp van gesprek met vereniging De Utrechtse Werfkelders. Bij het uitwerken van de uitgangspunten wordt onder meer gekeken naar: 

  • De kostenverdeling: subsidie of een vaste eigen bijdrage. Daarbij wordt ook meegenomen of, wanneer en hoe uitzonderingen worden gemaakt op de eigen bijdrage van de keldereigenaar, bijvoorbeeld als zonder onderzoek vooraf duidelijk is dat de schade door de gemeente is veroorzaakt. 
  • De samenwerking: de vorm waarin we samenwerkingsafspraken maken, bijvoorbeeld in samenwerkingsovereenkomsten of een stichting. 
  • Het schaalniveau van de afspraken: per project, blok, rak of tegelijk in het hele wervengebied. 
  • Het ontzorgen: worden gemeente en keldereigenaren gezamenlijk opdrachtgever, of dragen de keldereigenaren het opdrachtgeverschap over aan de gemeente? Dat laatste is een optie als het zowel voor de keldereigenaren als de gemeente goedkoper en sneller is als gevolg van lagere proces- en uitvoeringskosten, uitbesteding van het werk aan één aannemer, professioneler opdrachtgeverschap en standaardisatie van de werkwijze. Zulke randvoorwaarden zijn ook deel van de uitwerking.

Subsidieregeling verlengd 

Het raadsbesluit in december is dus niet het einde van de besluitvorming, maar juist het begin van een periode waarin keldereigenaren en gemeente samen de uitgangspunten verder concreet maken en uitwerken in regelingen en afspraken. Het college zal om die reden de tijdelijke subsidieregeling verlengen tot de nieuwe regeling er is. Tot die tijd verandert er voor keldereigenaren niets. Zij kunnen gewoon subsidie aanvragen voor het herstel van hun kelders, herstelplannen laten maken en in uitvoering geven. Op 29 en 31 oktober organiseert de gemeente een spreekuur voor keldereigenaren die met herstel bezig zijn of op het punt staan te beginnen, en die vragen hebben over het herstel van hun kelders tussen nu en de start van de definitieve regeling.  

Lees de uitgangspunten voor samenwerking bij kelderherstel

Lees het collegebesluit en de raadsbrief

Lees wat dit op korte termijn betekent voor kelderherstel

Hulp en contact Werven

Telefoon

14 030 

E-mail

werven@utrecht.nl